Duitse Hangoor
![]() |
Duitse Hangoor |
Het ontstaan:
Het is ontstaan door met behulp van de Nederlandse Hangoor Dwerg te kruizen met de Franse Hangoor. Dat dit zeer snel tot stand kwam, dankt ze aan het gelijke type van de Franse Hangoor en de Nederlandse Hangoor dwerg. Bij de Duitse Hangoor is het type, bouw en oordracht het zelfde als bij de Franse Hangoor alles is alleen verkleind.
1. Gewicht
2. Type, bouw en stelling
De Duitse Hangoor is een verkleinde versie van de Franse Hangoor en in alles een type dier, hij is ontstaan in Duitsland. Het waren de Duitse fokkers die het dier in 1976 ter erkenning brachten.
De Duitse Hangoor is in Nederland in 1976 erkend en opgenomen in de standaard.
Standaard eigenschappen:
De Duitse Hangoor is ingedeeld in groep 6.
Puntenschaal Groep 6. Hangoren
Positie | Onderdeel | Punten |
1 | Gewicht | 10 |
2 | Type, bouw en stelling | 20 |
3 | Pels en pelsconditie | 20 |
4 | Kopvorm | 15 |
5 | Oren: structuur, dracht en lengte | 15 |
6 | Kleur (manteltekening) | 15 |
7 | Lichaamsconditie en verzorging | 5 |
Totaal | 100 |
1. Gewicht
Het gewicht is 2.50 tot 3.50 kg.
Puntenschaal voor het gewicht:
Gewicht (kg.) | 2,50-2,60 | 2,70-2,90 | 3,00-3,50 |
Punten | 8 | 9 | 10 |
2. Type, bouw en stelling
Het type is geblokt (typegroep D). De bouw is stevig, gedrongen en massief. Breed in schouders en achterhand. De borst is diep. De nek is kort en krachtig. De rugflijn loopt vanuit de nek iets omhoog naar de achterhand. De afronding van de brede achterhand verloopt in een korte ronding. Deze afronding mag beslist geen scherpe hoek vormen. De benen zijn dik, kort en gespierd. Het ras heeft een lage stelling. Een juiste stelling toont de aanwezige rasadel.
Een geringe wamaanzet of halskraagje is slechts toegestaan bij overjarige vrouwelijke dieren.
3. Pels en pelsconditie
De pels is van normale lengte, dicht ingeplant, rijk aan onderhaar, zacht en glanzend.
4. Kopvorm
De kop is sterk ontwikkeld, met breed voorhoofd, breed tussen de ogen, sterk ontwikkelde kaken en wangen en brede snuitpartij. Het neusbeen is sterk gebogen. Bij de ram is een kinknobbel (knoop) toegestaan. Hieronder wordt verstaan een aanhangsel onder de kin, niet aan de keel zo klein mogelijk en goed gevormd.
5. Oren, structuur, dracht en lengte
De oren zijn dik, breed, stevig van structuur en aan de top lepelvormig afgerond. De oren hangen met de schaalopening naar de kopzijde gekeerd en vanuit de zijkant gezien, loodrecht naar beneden. Van voren gezien worden ze hoefijzervormig gedragen. Vouwen en plooien in de oren zijn foutief. De lengte van de oren, gemeten van punt tot punt met inbegrip van de schedelbreedte, is 30 tot 36 cm. Door de ombuiging van de oren aan de basis ontstaan op de kop twee zichtbare verhogingen, kronen genoemd. Hoe zwaarder en steviger de oorstructuur, hoe beter deze kronen uitkomen.
Puntenschaal voor de oorlengte:
Oorlengte (cm) | 30 | 31 | 32-34 | 35 | 36 |
Punten | 2 | 2,5 | 3 | 2,5 | 2 |
6. Kleur/manteltekening
De Duitse Hangoor is erkend in de kleuren konijngrijs, ijzergrauw, blauwgrijs, blauwgrauw, zwart, blauw, chinchilla, madagascar, isabella, sallander, wit met rode oogkleur, wit blauwe oogkleur en bont. Bont is erkend in bovenstaande kleuren, uitgezonderd sallander en wit.
Bij bont is sprake van mantel en koptekening. Bij de manteltekening zijn de rug en de zijden zoveel mogelijkgekleurd. In de nek is iets witte aftekening aanwezig, welke niet verder mag reiken dan de schouderbladen.
De kop is overwegend gekleurd. De snuit is geheel gekleurd. Op het voorhoofd zit een witte vlek (kol). Tussen snuit en wangen zit iets witte aftekening, welke doorloopt naar de onderzijde van de kop.
De borst is bij voorkeur wit gekleurd. De voorzijde van de voorbenen is eveneens wit. De achterbenen, buik en onderzijde staart zijn overwegend of geheel wit gekleurd. De bovenzijde van de staart is gekleurd.
De bonttekening dient zoveel mogelijk symmetrisch te zijn. De nagels zijn bij bont kleurloos.
De kop is overwegend gekleurd. De snuit is geheel gekleurd. Op het voorhoofd zit een witte vlek (kol). Tussen snuit en wangen zit iets witte aftekening, welke doorloopt naar de onderzijde van de kop.
De borst is bij voorkeur wit gekleurd. De voorzijde van de voorbenen is eveneens wit. De achterbenen, buik en onderzijde staart zijn overwegend of geheel wit gekleurd. De bovenzijde van de staart is gekleurd.
De bonttekening dient zoveel mogelijk symmetrisch te zijn. De nagels zijn bij bont kleurloos.
7. Lichaamsconditie en verzorging
Het spreekt vanzelf dat op een tentoonstelling of keuring het konijn in de beste conditie aanwezig moet zijn. Het lichaam is goed bevleesd en gespierd en voelt hard aan. Slappe, magere of te vette dieren zijn ongewenst. De nagels zijn regelmatig en evenwijdig met het loopvlak geknipt, zonder het "leven"te raken, ook de duimnagels. Het gehele dier, met name de pels, de voetzolen, de nagels, de binnenzijde van de oren, de geslachtsdelen en rondom de anus moet schoon zijn. De pels is vrij van klitten. Het oog is helder en tintel van levenslust. Een dier dat aan een keuring mee doet, dient goed getraind te zijn, zodat de aanwezige rasadel door een goede stelling wordt getoond.
Broninformatie uit de konijnenstandaard uit 2007.