Franse Hangoor

 




Franse Hangoor


Het ontstaan:

De Franse Hangoor is al een heel oud ras. Het is een beetje onduidelijk waar hij ontstaan is. Omstreeks 1860 kwam het ras al voor in Frankrijk. De Franse hangoor is tot stand gekomen door een Engelse Hangoor te kruizen met het grote landkonijn. Door selectie is men gekomen tot waar men nu staat met de Franse Hangoor. De Franse Hangoor kwam in opmars rond 1869 in Duitsland waar het "Duitse Widder" genoemd werd, ook in Zwitserland was druk doende om het ras te verbeteren. 
In Nederland en Belgie noemt men het ras gewoon naar het land van oorsprong Frankrijk, vandaar Franse Hangoor.

De Franse Hangoor is in Nederland in 1907 erkend en opgenomen in de standaard.

Standaard eigenschappen:

De Franse Hangoor is ingedeeld in groep 6.

Puntenschaal Groep 6. Hangoren 

Positie Onderdeel Punten
1 Gewicht 10
2 Type, bouw en stelling 20
3 Pels en pelsconditie 20
4 Kopvorm 15
5 Oren: structuur, dracht en lengte 15
6 Kleur (manteltekening) 15
7 Lichaamsconditie en verzorging 5

Totaal 100

1. Gewicht

Het gewicht is 5.00 tot 8.00 kg.

Puntenschaal voor het gewicht:

Gewicht (kg.) 5,00-5,30 5,40-5,70 5,80-7,00
Punten 8 9 10

2. Type, bouw en stelling

De Franse Hangoor is een type ras bij uitnemendheid. Het type is gedrongen en massief ( typegroep C). De bouw is stevig. Breed in schouders en achterhand. De borst is diep. De nek is kort en krachtig. De ruglijn loopt vanuit de nek iets omhoog naar de achterhand. De afronding van de brede achterhand verloopt in een korte ronding. Deze afronding mag beslist geen scherpe hoek vormen. De benen zijn dik, kort en gespierd. Het ras heeft een lage stelling. Een juiste stelling toont der aanwezige rasadel. 
Bij vrouwelijke dieren is een kleine enkelvoudige wam toegestaan.

3. Pels en Pelsconditie

De pels is iets langer dan normaal en heeft een lengte van ongeveer 3,5 - 4,0 cm, is dicht ingeplant, rijk aan onderhaar, zacht en glanzend.

4. Kopvorm

De kop is strek ontwikkeld, met breed voorhoofd, breed tussen de ogen, sterk ontwikkelde kaken en wangen en brede snuitpartij. Het neusbeen is sterk gebogen.
Bij de ram is een kinknobbel (knoop) toegestaan. Hieronder word verstaan een aanhangsel onder de kin, niet aan de keel, zo klein mogelijk en goed gevormd.

5. Oren: structuur, dracht en lengte

De oren zijn dik, breed, stevig van structuur en aan de top lepelvormig afgerond. De oren hangen met de schaalopening naar de kopzijde gekeerd en vanuit de zijkant gezien, loodrecht naar beneden. Van voren gezien worden ze hoefijzervormig gedragen. De lengte van de oren, gemeten van punt tot punt met inbegrip van de schedelbreedte, is tot 38 tot 45 cm. Door de ombuiging van de oren aan de basis ontstaan op de kop twee zichtbare verhogingen, kronen genoemd. Hoe zwaarder en steviger de oorstructuur, hoe beter deze kronen uitkomen.

Puntenschaal voor de oorlengte:

Oorlengte (cm) 38 39-40 41-42 43-44 45
Punten 2 2,5 3 2,5 2

6. Kleur/manteltekening

De Franse Hangoor is erkend in de kleuren konijngrijs, ijzergrauw, blauwgrijs, blauwgrauw, zwart, blauw, chinchilla, madagascar, isabella, wit met rode oogkleur, wit met blauwe oogkleur mignon en bont. Bont is erkend in bovenstaande kleuren uitgezonderd wit en mignon.

Bij bont is sprake van mantel en koptekening. Bij de manteltekening zijn de rug en de zijden zoveel mogelijkgekleurd. In de nek is iets witte aftekening aanwezig, welke niet verder mag reiken dan de schouderbladen.
De kop is overwegend gekleurd. De snuit is geheel gekleurd. Op het voorhoofd zit een witte vlek (kol). Tussen snuit en wangen zit iets witte aftekening, welke doorloopt naar de onderzijde van de kop.
De borst is bij voorkeur wit gekleurd. De voorzijde van de voorbenen is eveneens wit. De achterbenen, buik en onderzijde staart zijn overwegend of geheel wit gekleurd. De bovenzijde van de staart is gekleurd.
De bonttekening dient zoveel mogelijk symmetrisch te zijn. De nagels zijn bij bont kleurloos.

7. Lichaamsconditie en verzorging

Het spreekt vanzelf dat op een tentoonstelling of keuring het konijn in de beste conditie aanwezig moet zijn. Het lichaam is goed bevleesd en gespierd en voelt hard aan. Slappe, magere of te vette dieren zijn ongewenst. De nagels zijn regelmatig en evenwijdig met het loopvlak geknipt, zonder het "leven"te raken, ook de duimnagels. Het gehele dier, met name de pels, de voetzolen, de nagels, de binnenzijde van de oren, de geslachtsdelen en rondom de anus moet schoon zijn. De pels is vrij van klitten. Het oog is helder en tintel van levenslust. Een dier dat aan een keuring mee doet, dient goed getraind te zijn, zodat de aanwezige rasadel door een goede stelling wordt getoond.




Broninformatie uit de konijnenstandaard uit 2007.